Casus 61: Whiplash en aangezichtspijn

Mw. WN, 59 jaar

In december 2001 heb ik een ongeluk met de auto gehad. In het begin leek het nog wel mee te vallen en werd ik door de huisarts naar de fysiotherapeut verwezen omdat ik toch wel pijn in het achterhoofd, nek en schouderklachten had. Bij deze fysiotherapie heb ik weinig baat gehad. Ondanks de klachten heb ik toch geprobeerd mijn administratieve en huishoudelijke werkzaamheden te blijven doen. De klachten verergerden echter en er kwamen steeds nieuwe klachten bij; pijn in mijn schouder en arm en hand. Mijn linkerhand verkrampte zodat ik steeds vaker iets liet vallen. Het werd steeds moeilijker om mij goed te concentreren en ik was snel duizelig. Ook was het niet meer mogelijk om een aantal huishoudelijke werkzaamheden zoals het schoonmaken van een badkamer, ramenlappen enz. zelf te doen. Het zitten in een zelfde houding, bv. tijdens een langere autorit, lukte ook niet meer. Na bezoek aan de huisarts werd ik doorverwezen naar de neuroloog voor een spieronderzoek en een scan, hieruit bleek dat ik een whiplash had. ik heb een aantal keren een pijnblok gehad maar dit had onvoldoende resultaat. Van de huisarts kreeg ik pijnstillers. Ik ben naar de fysiofit gegaan om mijn spieren sterker te maken, en heb een tijd cranio-sacraaltherapie gehad. Ook op het werk werden de nodige aanpassingen aan de werkplek gedaan om toch te kunnen blijven functioneren. De klachten werden hierdoor in het begin wat minder maar al deze behandelingen gaven toch niet het verwachte resultaat. Via een kennis ben ik in contact gekomen met dhr. x, arts voor neuraaltherapie. Deze kennis had al jaren veel baat bij neuraaltherapie voor haar lichamelijke klachten.

Dankzij de neuraaltherapie werd de pijn geleidelijk minder, kon ik mij weer beter bewegen en kreeg ik weer energie. Zo was het voor mij mogelijk om 28 uur te blijven werken en de zorg aan mijn gezin te blijven geven.

In juni 2010 kreeg ik aangezichtspijnen. De pijn was zo heftig dat ik op het moment van de aanval niet kon eten of praten, slechter ging zien en oorpijnen had. Zelf had ik het idee dat de pijn vanuit mijn bovengebit kwam maar de tandarts gaf aan dat dit niet mogelijk was. Hij verwees mij naar mijn huisarts, deze stuurde mij door naar de neuroloog, er werd een scan gemaakt maar de neuroloog gaf aan dat de scan goed was en dat het enige wat zij voor mij kon doen was het voorschrijven van zware medicijnen welke ook bij epileptische klachten werden gegeven. Ik werd terugverwezen naar de huisarts. Omdat ik slechter bleef zien en oorpijnen hield, werd ik naar de oogarts en kno-arts gestuurd maar beiden konden niets voor mij doen. Het enige dat de huisarts voor mij kon doen was steeds zwaardere pijnstillers geven.

Toen ik met mijn klachten bij dhr. x kwam heeft hij mij doorverwezen naar tandarts y. Deze tandarts heeft veel ervaring met de behandeling van aangezichtspijnen dmv. neuraaltherapie. Bij onderzoek aan mijn gebit bleek dat ik een flinke ontsteking had in mijn neusbijholte, waardoor de aangezichtspijnen werden veroorzaakt. De ontsteking is behandeld en dankzij neuraaltherapie is de zenuw langzamerhand tot rust gekomen. Ik heb na 11 jaar nog steeds baat bij de neuraaltherapie, die ik nu nog eens in de 6 weken krijg.

Als ik geen kennis had gemaakt met de neuraaltherapie was het voor mij niet mogelijk geweest om aan het arbeidsproces te blijven deelnemen en voor mijn gezin te blijven zorgen. Ook ben ik heel blij dat ik doorverwezen ben naar tandarts Y want anders waren mij aangezichtspijnen nooit minder geworden omdat de oorzaak dan niet gevonden was.

© 2022 - Nederlandse Vakgroep Neuraal- en Regulatietherapie NVNR - E-mail —— Disclaimer